Opstelling individueel

Een of Twee begeleiders helpen je om een verlangen op te stellen. De begeleiders kunnen worden gekozen als representanten voor woorden uit je zielsverlangen. We maken ook gebruik van objecten als stoelen e.d. 

Wat je hebt opgeslagen aan blokkade of trauma wordt woord voor woord zichtbaar. Zo word in een sessie duidelijk wat je nog niet hebt verwerkt en wat je blokkeert in je huidige levensloop. Hierdoor wordt het trauma ververwerkt.

Een individuele opstelling is een trauma-opstelling dat wordt begeleidt door een of twee begeleiders

De begeleider helpt je een zielsverlangen op te stellen. Je vormt een zin van wat je diep van binnen verlangt.

Voor de woorden uit het verlangen kies je representanten. Die zet je in de ruimte op een zelf gekozen plek. 

Deze begeleider gaan resoneren met het woord uit jouw verlangen. Bij het volgende woord uit je verlangen kies je de tweede begeleider of een object.  De begeleider gaat dan resoneren met een tweede woord.

Door interactieve zelf-resonantie kun je zelf ook resoneren met de woorden die je hebt opgesteld in objecten.

De begeleider helpt je mentaliseren (vertalen) wat je tijdens een (schokkend) moment in je leven hebt opgeslagen. Hierdoor verschijnt de constructie (of opstelling) van de (herkenbare) gebeurtenis. 

Deze constructie kan daarna worden ‘herschikt’. Hierdoor en de verwerkingsfase daarna verdwijnt (een deel van) het trauma volledig. 

Representaten kunnen resoneren met traumata ( jouw gevoel, je overlevingshouding en  introjectielen) die tijdens de gebeurtenis een rol hebben gespeeld. Introjectielen zijn traumata van ‘de ander’ die een rol hebben gespeeld op het moment van traumatisering. In de opstelling nemen ze vaak de rol aan van betrokken familieleden, partners of andere bekenden. 

Omdat je stapsgewijs en in je eigen tempo wordt begeleid, kun je je volledig veilig voelen tijdens het proces. Alleen wat je op dat moment aan kunt (draagkracht) verschijnt. Je word dus nooit overbelast of ge-hertraumatiseerd.

Praktijkvoorbeeld

Projecten en introjectielen

 Een schrijfster  (Saida) van in de dertig vertelde dat ze haar schrijfprojecten vaak nooit afrondde. Ze begon dan moedwillig aan een project om het vervolgens te laten liggen. Dit frustreerde haar want ze begreep niet waarom dit telkens gebeurd. Haar verlangen was:

Ik wil mijn projecten durven afmaken

Als begeleider vroeg ik haar welk woord ze wilde opstellen. Ze koos het woord ‘projecten’. Ze zette mij als representant tegen de deur met mijn neus naar de deur toe gericht. Ik voelde dat ik nergens heen kon. Mijn schouders werden stijf en ik bewoog geen enkele spier. Een moment nadat ze dit observeerde begon Saida heel erg te huilen. Ze vertelde mij dat ze zichzelf zag in de leeftijd van veertien jaar. Haar moeder heeft haarvanaf haar negende levensjaar jarenlang geestelijk en lichamelijk mishandeld na de scheiding van haar vader. Als haar moeder weer ‘zo’n bui’ had dan rende de cliënt als kind uit angst naar de voordeur maar bevroor bij de deur. Ze durfte gewoon niet naar buiten! Haar moeder ging dan los op haar totdat ze al haar woede had geuit op Saida die daarna in elkaar zakte van pijn en verdriet. 

Ze wisselde mij een moment later met een stoel en koos het woord ‘durven’. Ik ging als ‘durven’ naast de deur staan en keek angstig naar de stoel en naar de andere kant. Saida herkende haar twee jaar oudere zus in mij, die altijd probeerde te sussen, er tussen in te springen en Saida als kind te beschermen tegen de klappen van hun moeder. Ze herkende de alertheid en de bange ogen van haar zus.  

Nadat ze voor haar zus een kussen had neergelegd koos ze het woord ‘afmaken’. Ik ging als ‘afmaken’ op de grond zitten maar voelde me lichamelijk ongemakkelijk  en bewoog van de ene zij naar de andere. “Ik ben niet gek, ik ben niet gek,”zei ik de hele tijd. 

Saida zag in mij haar moeder en werd boos op ‘de moeder’. “Je bent wel gek! Je bent niet geschikt om een kwetsbaar kind te krijgen of op te voeden! Je hoort in het gesticht thuis!” riep Saida.

Toen Saida vond dat ze haar ongenoegen en boosheid genoeg had geuit wilde ze de gekozen objecten en mij als ‘de moeder’ in de opstelling veranderen van positie. Ze koos er eerst voor om de moeder uit de scene te verwijderen en zogezegd naar een ‘gesticht’ te brengen. “Want daar hoort ze thuis,” zei Saida.  Ook de ‘zus’ werd ontslagen uit haar rol. Saida was haar dankbaar, maar de zus mocht nu vrij in haar eigen leven zijn. 

Ik stelde voor om weer te resoneren met het woord ‘projecten’. Dat vond Saida goed. Ik werd tegen de deur gezet en voelde meteen dat ik nu wel durfte te bewegen en zelfs om om te draaien. Ik bemerkte dat er veel ‘ruimte’ was in het midden van de praktijk. Daar ging ik staan, tegenover het raam dat het licht van buiten over mijn gezicht liet schijnen. Ik voelde alsof ik nu wel vrij kon ademen. Ook mijn schouders voelden ontspannen zodat ik een beetje met mijn armen ging bewegen. Saida moest nog een tijdje huilen. Daarna vond ze het voldoende en ontsloeg ze mij uit mijn rol.

 

Interpretatie: 
Duidelijk was te zien dat Saida een symbiotische verstrikking had met haar moeder die zich in de opstelling toonde als een ‘daderdeel’. Dit introjectiel hield Saida ‘gevangen’ waardoor  Saida af moest weren met bevriezing. De cliënt bewoog zich wel om te vluchten maar blokkeerde bij de deur. Vergelijkbaar met het beginnen aan projecten en dan blokkeren. De ‘zus’ was een ander introjectiel dat in Saida als afweer diende. Wellicht als enige redmiddel om nog te bestaan. Hiertussen zat Saida gevangen. Door te erkennen wat de introjectielen zijn en de bijhorende emoties te voelen en toe te laten zoals  verdriet, onmacht en woede, kon Saida uit haar bevriezing komen en haar moeder verwijderen. Ook het andere introjectiel ‘de zus’ kon worden losgelaten en  ontslagen van haar rol. ‘Projecten’ dat de autonome Saida vertegenwoordigde kon nu vrij en autonoom bewegen. Het hoefte niet meer te bevriezen want de dader is er niet meer.